13.2 Alinea

Waar gaat dit hoofdstuk over?

Hier leer je verschillende manieren om alinea’s vorm te geven. Je leert belangrijke begrippen (vaktaal), je maakt kennis met de opbouw, je leert de criteria kennen aan de hand waarvan je de leerdoelen voor je groep kunt formuleren, je experimenteert, je oefent en leert bij welke tekstgenres je alinea’s gebruikt. Kortom: je gaat nadenken over de vorm van tekst.

0001. Belangrijke begrippen (vaktaal)
0002. Opbouw
0003. Aanwijzingen (criteria lagere orde)
0004. Criteria hogere orde
0005. Aan het werk (met Leskaart voor gebruik bij andere vakken)
0006. Alinea’s in genres
00000Kortere of langere tekst: wat voor alinea’s?
00000Langere teksten
00000Kortere teksten

 

1 Belangrijke begrippen (vaktaal)

Een alinea
00000is een klein stukje tekst binnen de tekst als geheel.
00000Hij bestaat uit samenhangende zinnen, gemiddeld een stuk of vijf (Onze Taal, z.d.),
00000maar hij kan ook korter of langer zijn.
00000Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe (volgende) regel.
Een zin
00000Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt of ander teken
00000en kan korter of langer zijn dan een regel.
Een regel
00000Een regel is één lijn woorden.
Een witregel
00000Een witregel is een onbeschreven lege regel: je slaat een regel over.
Inspringen
00000Inspringen is een stukje ter grootte van twee letters ‘n’ overslaan (zie inspringen).

 

2 Opbouw

0001. Blokalinea’s maken door een nieuwe zin op de volgende regel te beginnen
00000én een regel over te slaan.
0002. Alinea’s maken door een nieuwe zin op de volgende regel te beginnen.
0003. Inspringende alinea’s maken door een nieuwe zin op de volgende regel te beginnen
00000én de breedte van twee letters ‘n’ in te springen.

3 Aanwijzingen (criteria lagere orde)

Bij lagere ordevaardigheden gaat het om kennis en kennis toepassen,
waarbij je oordeelt met goed/niet goed, bijvoorbeeld met een vinklijst.
Kies zelf welke criteria je als lesdoel gebruikt!

Verschillende soorten alinea’s
000 Zinnen die bij elkaar horen lopen achter elkaar door. Visueel vormen ze één geheel.
000 Elke alinea begint op een nieuwe regel.
000 Blokalinea’s: tussen de alinea’s is een regel overgeslagen (een witregel ingevoegd).
000Inspringende alinea’s: de inspringing is overal even groot (zie inspringen – is in ontwikkeling).

 

4 Criteria hogere orde

Bij hogere ordevaardigheden maak je altijd een keuze en
beoordeel je de redenering, bijvoorbeeld met een rubric. 

000 De alinea’s passen bij het doel, het publiek en de context.
000 Kan het anders? Ja!
0000Je kunt ook kleine regelscheidingstekens (deviders) invoegen.
0000Dat zie je bijvoorbeeld vaak op menukaarten. In een theaterprogramma kunnen deviders
0000de pauze aangeven. En in een balletprogramma onderscheid je er de verschillende
0000choreografen mee of in een concert de verschillende bands of componisten.
0000Leerlingen kunnen dit toepassen als het karakter van hun eigen tekst zich daartoe leent.

 

5 Aan het werk

Bij Nederlands leer je hoe je een tekst inhoudelijk in alinea’s indeelt. Een goede indeling in alinea’s maakt een tekst leesbaarder. Je kunt de lijn van het verhaal, verslag of betoog duidelijker volgen.
Schriftonderwijs leert je hoe je die alinea’s zichtbaar maakt en welk soort alinea’s je kunt gebruiken bij taal en andere vakken. De Leskaart alinea’s kan je gebruiken om alinea’s als aandachtspunt aan de les toe te voegen.

 

6 Alinea’s in genres

Kortere of langere tekst: wat voor alinea’s?

In korte teksten
0000werken blokalinea’s verduidelijkend (witregel – regel overslaan).
0000Daarom leer je leerlingen in de middenbouw eerst met blokalinea’s te schrijven.
0000Zij schrijven immers alleen nog korte teksten.
0000Let op: een regel overslaan valt alleen op als de rest van je regels óp de grondlijn staan.
In langere teksten
0000zoals een lang geschreven verslag of digitaal werk zoals artikelen en scripties
0000gebruik je geen witregels, maar laat je de alinea’s inspringen. Dat kunnen leerlingen
0000in het vo en soms al in de bovenbouw van het po zinvol leren toepassen.
0000Let op: dat inspringen valt alleen op als de rest van je regels bij de kantlijn beginnen
0000(zie inspringen – in ontwikkeling).

Er bestaan zeer korte vertellingen en verhalen maar ook lange. Afhankelijk van de tekstlengte kies je dus voor blokalinea’s of inspringende alinea’s. Dat geldt ook voor de andere tekstgenres.

Vertelling
In een vertelling (ik kreeg een fiets) en een verslag (ons schoolreisje) kunnen alinea’s de opeenvolging van gebeurtenissen laten zien: wat gebeurde er eerst, nieuwe alinea voor wat er vervolgens gebeurde.

Verhaal
In een verhaal (er was eens…) kunnen de inleiding, de moeilijkheid of verwikkeling en de oplossing daarvan elk eigen alinea’s krijgen.

Beschrijving
In een beschrijving (Stokstaartjes) krijgt de informatie over elk deelonderwerp een aparte alinea.

Respons
De lengte van een respons kan variëren, denk aan een puntsgewijze boekbespreking, een reactie op een artikel of bepaald beleid van de school of gemeente.

Langere teksten

In langere teksten gebruikt je inspringende alinea’s. De volgende tekstgenres zullen meestal uit langere tekst bestaan.

Verklaring
Verklaringen worden vaak verhelderd met beeld (waterkringloop, spijsvertering), maar sommige verklaringen bestaan uitsluitend uit tekst, bijvoorbeeld over de vraag waarom een opleiding zo belangrijk is.

Beschouwing
Denk bij beschouwingen bijvoorbeeld aan een tekst over verschillende mogelijkheden om aan je conditie te werken.

Betoog
Denk bijvoorbeeld aan een vlammend betoog over de voordelen van schrijven met de hand.

Kortere teksten

In kortere teksten gebruik je blokalinea’s. De volgende tekstgenres zullen meestal uit kortere tekst bestaan.

Procedure
Procedures bestaan uit meerdere stappen. Je gebruikt een blokalinea voor elke nieuwe stap, bijvoorbeeld over hoe het OV-fietsslot werkt.

Oproep
Oproepen bestaan uit verschillende delen zoals het wat, het waarom en het hoe. Denk bijvoorbeeld aan: Vergroen onze buurt!!! Voor elke specifieke toelichting op je oproep, gebruik je blokalinea’s.

Verzoek
In verzoeken gebruik je blokalinea’s voor de gegevens van je verzoek (Help je mee?).

Aantekeningen
In aantekeningen gebruik je blokalinea’s voor elk brokje nieuwe informatie, bijvoorbeeld over waar regenwater vandaan komt en waar het naartoe stroomt.

Zie voor leren schrijven van tekstgenres: De Lint en Van Norden (2022).

 

Bronnen

De Lint, P. & Van Norden, S. (2022). Wat een goede tekst! Gids voor schrijven in tien genres voor het basisonderwijs. Boom.

Kooijman, E., Wittenberg, H. & Bergervoet, S. (2018). VéT, Vorm en tekst. Een gids bij het opmaken van werkstukken, presentaties en ander leuks… Cantal.